Voordat je deze workshop kunt volgen, moet je eerst ‘kleigieten basis’ gedaan hebben.
In deze eerste workshop maakten we de basis en werd duidelijk wat er zoal allemaal mis kan gaan met gietklei, gietproducten en met de mallen. Vervolgens leerde je, via voorbeelden en uitleg, begrijpen hoe je deze ‘fouten’ zou kunnen verbeteren. Verder kreeg je inzicht in hoe een gietklei precies is opgebouwd en in de verhoudingen van poederklei, water en electrolyt. Tenslotte werd het corrigeren/afstellen van de gietklei ook al kort technisch en theoretisch aangestipt.
In deze workshop gaan we dieper in op het praktisch corrigeren/afstellen. Dit corigeren/afstellen lijkt namelijk eenvoudig, maar mijn ervaring is dat het voor velen soms best nog complex kan lijken. Je leert in deze workshop dus zien wat er nodig is om tot een optimale gietklei te komen.
Met een goed afgestelde gietklei moet je gemakkelijk een scherfdikte van 5 mm kunnen bereiken. Maar wat als dit nu eens niet lukt? Wat gaat er dan niet goed? Wat moet je dan doen om deze klei weer optimaal te maken? Of wat moet je doen om te lobbige klei weer dunner te krijgen? Negen van de 10 personen zullen bij deze laatste vraag ‘water’ antwoorden terwijl dit in de praktijk maar in 50% van de gevallen waar is. En door het ‘op gevoel toevoegen van water’ (wat vaak wordt gedaan) kan een gietklei uit balans raken waardoor er in de mal o.a. een slechte klei-aangroei, lobbigheid en/of onregelmatigheid kan ontstaan.
Verder wordt ook dikwijls voor het afstellen de ‘slipviscositeits-cup’ en de ‘viscositeits-meter’ gebruikt. De ‘slipviscositeits-cup’ is een cup die vooral bedoeld is voor het meten van de vloeibaarheid van verf en de ‘viscositeits-meter’ is een glazen staaf waarmee de lobbigheid van een vloeistof gemeten kan worden. Als je puur de omschrijving van beide instrumenten leest, dan zou je kunnen denken dat je deze voor gietklei kunt gebruiken, echter het tegendeel is waar….. wil je gietklei meten dan zijn beiden ongeschikt (meer uitleg daarover in de les).
Misschien zul je nu denken, ’De ene gietklei is niet de andere gietklei’, maar alle gietklei is vanuit het zelfde principe opgebouwd….. namelijk droge kleipoeder + 28,5 tot 31 % water en enkele soorten electrolyt. Met name met deze electrolyten leren we te balanceren tussen de optimale viscositeit en de ideale aantrekkingskracht tussen de kleiplaatjes.
Doe je dit met de methode die ik je in deze workshop aanleer dan kun je vrijwel iedere klei herstellen/optimaliseren. We bespreken hier dus hoe we stapsgewijs een gietklei kunnen optimaliseren en/of weer in orde kunnen krijgen als deze uit balans is.
Voor deze workshop moet je zelf meenemen:
- Werkkleding ( schort )
- Handdoek
- Pen en papier voor evt. aantekeningen
- Eigen lunch ( koffie en thee aanwezig )